zondag 12 juli 2015

Vergeving

Hoe deed je dat dan,
vraagt ze.





Er is lang niets om te zeggen,

Er is niets om verdrietig over te zijn, zei ik tegen mijzelf. Hoe je je hoofd ook draait, de hemel is helder. Nacht, sterren lichten op, maken me rustig.
In slaap gevallen in de trein; iemand raakt voorzichtig mijn arm aan, maakt me wakker voor hij doorrijdt naar de remise. Daar ben ik blij om. En ik mag rennen, in bossen en in steden, onder zonnestralen en door regen, ik ben gezond. Niet langer meer zo gelukkig maar gezond. En zie, iemand voelt oprecht met me mee.

Wat zou eerlijk antwoorden gek klinken.

Ik schreef het op een briefje en het werd de waarheid.
"Ik vergeef T. voor alles wat gebeurd is en alles dat nog komen gaat"
Op voorwaarde dat er niets meer kwam, maar daar zou ik voor zorgen.
Ik legde het op mijn bureau.

Elke dag dacht ik, ik sta er nog.

Tot ik dat niet meer dacht


Nu ben je er alleen nog als het misgaat, zoals een stel in ruzie oprakelt wat lang geleden gebeurd is, zo rakel ik jou op na elk afspraakje dat me doet twijfelen, dat ik moet afbreken als een te ver doorgegroeide tak, dat me niks biedt en niets voelen laat.
Ik haal jou op in herinnering, al droom ik van ontmoeting.
Soms verwordt je tot wens, al probeer ik je te verpulveren tot gedachtengruis.





En ik wil wel vertellen, eerlijk waar, want heus, ze is vast aardig en luisterend.


Maar liever nog wil ik rennen,
kilometers rennen, zo min mogelijk denken
en loslaten, achter me
tot je ver bent
en bij mij vandaan.

1 opmerking:

  1. Wauw. Ik wou dat ik ook weg kon rennen van sommige dingen. Ik zou willen dat wij allebei weer net zo gelukkig waren als eerst. Je hebt niet anders verdiend. (En ik ook niet, hoop ik.)

    BeantwoordenVerwijderen